Krabbelfase
De krabbelfase: 0 tot 3 jaar
de eerste tekeningen van een baby zijn vaak de strepen die hij door de pap trekt. Dat zijn de eerste lijnen en cirkels waar hij met interesse naar kijkt.
Vroege krabbelfase
Vanaf een jaar gaat een kind wat krabbelen. Het krijgt het eerste potlood of krijtje te pakken en de tekeningen komen op een toevallige manier tot stand door te krabbelen. ook kan het iemand die tekent of schrijft goed bekijken en nadoen. Denk aan het roeren met een lepel in het eten. In de krabbelfase is goed te zien hoe het zijn motoriek ontwikkelt van grof naar fijn. Rond het eerste jaar houdt een kind een potlood in zijn vuist vast. Later kan het een tanggreep gebruiken. Bij de tanggreep houdt het kind het potlood van bovenaf vast. De wijsvinger stuurt, maar de beweging is nog steeds vrij grof en komt vanuit de schouder, de elleboog en de pols.
Het kind krabbelt om zich uit te leven en is niet bezig met wat het aan het krabbelen is. Als je een dreumes vraagt wat hij net heeft getekend, weet hij vaak geen antwoord te geven. Zijn doel was niet iets specifieks te maken, maar gewoon te genieten van het krabbelen op papier. Je ziet dat deze kinderen vaak verrast zijn over hun eigen tekening. Eigenlijk is tekenen in deze fase vooral nog een bewegingsspel waarbij een kind zijn oog-handcoördinatie oefent en leert zijn bewegingen steeds beter te controleren.
Latere krabbelfase
Verderop in de krabbelfase zie je dat een kind steeds beter gesloten vormen leert maken. Het maken van zo'n gesloten vorm kan heel spannend zijn voor een kind: lukt het om de lijn te laten eindigen bij het begin? Op de tekeningen verschijnen steeds vaker vierkanten, cirkels, ovalen, kruisen enzovoort. Door het tekenen van een gesloten vorm werkt een kind toe naar een resultaat. In deze fase is er bijne geen sprake meer van een toevallige tekening.